NS project 2014
vrijdag 18 april 2014
maandag 14 april 2014
Introductie NS project 2014
Samenwerkingsproject Nederlandse Spoorwegen, Naturalis en Design Academy Masters
Redesigning
railway stations as a platform and hub for biodiversity
In het derde
trimester van het studiejaar 2014-2015 werken de eerstejaars studenten van
Design Academy Masters (DAE) aan een samenwerkingsproject met de Nederlandse
Spoorwegen (NS) en Naturalis (NA). De samenwerking richt zich op de wens van NS
om de biodiversiteit in en rondom haar stations en spooromgevingen in kaart te
brengen en te vergroten. Uiteindelijk wil NS de stationsomgeving veraangenamen
en reizen per trein verduurzamen. De studenten doen gedurende twee maanden (14
april - 10 juni) onderzoek en presenteren op dinsdag 10 juni voorstellen en
mogelijke prototypes om biodiversiteit op de stations en spooromgevingen in
kaart te brengen en te vergroten.
Naturalis Biodiversity Center
De opdracht van
NS is tot stand gekomen in samenwerking met Naturalis Biodiversity Center. Het
instituut beheert het grootste deel van de Nederlandse natuurhistorische
collecties. De totale collectie van NA behoort tot de top van de wereld en telt
37 miljoen objecten. De studenten van DAE zullen in hun onderzoek nauw
samenwerken met wetenschappers en de collectie van NA.
Opdrachten
De eerstejaars
studenten van DAE Masters komen van de drie verschillende design richtingen,
Contextual Design, Social Design en Information Design. Voor het NS project
zijn alle afdelingen gemengd en opgedeeld in vijf verschillende groepen,
waardoor er een diversiteit van specialisatie binnen de vijf groepen ontstaat.
Vijf verschillende docenten zijn gevraagd voor de opdrachtformulering en de begeleiding
van het project.
Groep 1)
Opdracht Barbara Visser, beeldend kunstenaar
Nature by Proxy. On the invention of railroads and photography and their
effect on our perception of time, space and landscape.
‘[....] Those carried along on technology’s currents were less connected to
local places, to the earth itself, to the limitations of the body and biology,
to the malleability of memory and imagination. [...] It was as though they
sacrificed the near to gain the far. There was no simple dichotomy, however,
between nature’s pace and the railroad, between images and the natural realm of
the senses. It was not long before railroad lines were being built to take
people into the landscape for scenic excursions and cameras were being used to
make landscape photographs. It is as though the Victorians were striving to
recover the sense of place they had lost when their lives accelerated, when
they became disembodied.’
from: Motion Studies, Eadweard Muybrigde and the
Technological Wild West, Rebecca Solnit
De opdracht van
Barbara Visser richt zich op de reiziger die zich in de "tussentijdse
tijd" bevindt; het moment dat de reiziger van het vertrekpunt naar het
eindpunt onderweg is. De reis is slechts een tussentijd. De reiziger
bevindt zich in een fysieke plek, maar is voornamelijk gericht op zijn
smartphone; e-mails, facebook, muziek of film - hij is constant gericht op het
schermpje van zijn smartphone en bevindt zich in zijn eigen wereld. Wat nu
als de directe omgeving waarin de reiziger zich bevindt, dusdanig zichtbaar
werd gemaakt dat de smartphone niet langer interessant was? Of wat als de
directe omgeving zich tot de reiziger richtte door middel van zijn
smartphone?
Groep 1 richt
zich op de vertaling van data over biodiversiteit en ecologie naar een visueel
prikkelend beeld dat de reiziger bewust zal maken van de fysieke plaats en
biologische identiteit waarin hij zich op dat moment bevindt.
Groep 2)
Herman Verkerk, ontwerper
The Railway Network: (part of) a living organism.
De opdracht van
Herman Verkerk richt zich op de levende organismen rondom stations en
spoorlijnen. De groep zal in eerste instantie onderzoek doen naar de
verschillende levende organismen en hun activiteiten rondom de stations en
spoorlijnen. Zijn er bijvoorbeeld dieren die specifiek onderdak bij stations of
spoorlijnen zoeken, of ligt hun jachtgebied rondom de spoorlijn? Zijn er dieren
of organismen die er hun voedsel vinden of nesten bouwen? En hoe kunnen deze
activiteiten gekoppeld worden aan de notie van duurzaamheid en biodiversiteit
voor de NS en de reiziger? Kunnen deze activiteiten bijvoorbeeld ingezet worden
in een efficiëntere samenwerking tussen mens, organisme en dier in en rondom
stations en spoorlijnen?
Groep 2 richt
zich op de onderliggende vraag: hoe stellen wij ons een "railway
network" voor dat zich meer en meer ontwikkeld tot een levend organisme
waarin alle wezens met elkaar verbonden zijn.
Groep 3)
Henriette Waal, beeldend kunstenaar en ontwerper
Re-designing railway stations for biodiversity
De
opdracht van Henriette Waal richt zich op de data van Naturalis over
biodiversiteit en DNA codering van verschillende planten en dieren, en hoe deze
data het huidige denken over biodiversiteit op NS stations kan veranderen. Met
het huidige denken over biodiversiteit neemt de groep als voorbeeld onder
andere de Nederlandse duif - landelijk bekent als de 'rat van de stad' - die
zich nestelt en verblijft in stationsgebouwen. NS bestrijdt de duif door antiduif
en vogelrekken en netten te plaatsen, want duiven laten poep achter en zorgen
voor overlast. Of een ander voorbeeld: in de jaren negentig plaatste Utrecht
Centraal diverse mechanische uilen om de nesteling van de zwaluw weg te houden
uit het station. Of bij Leiden Centraal worden vogelgeluiden uitgezonden via
speakers, omdat de echte vogels niet aanwezig zijn. Maar wat nu als duivenpoep
gebruikt kan worden ten goede? Of wat nu als de echte vogels weer in stations
worden toegelaten en hun gezang weer hoorbaar wordt, wat betekend dit voor de
reiziger?
Groep 3
richt zich op het herdefiniëren van het huidige denken over biodiversiteit op
stations met specifiek de vraag: wat nu als we levende dieren en organismen op
stations toelaten, hoe kan hun aanwezigheid in het voordeel van de NS en de
reiziger werken?
Groep 4)
William Myers, ontwerper
De
opdracht van William Myers richt zich op alle drie de wenselijke 'deliverables'
van de NS.
1) het in
kaart brengen van biodiversiteit in- en rondom stations;
2) het
ontwikkelen van verschillende voorstellen hoe biodiversiteit op stations en
spoorlijnen vergroot en beschermd kan worden;
3) het
visueel maken van biodiversiteit voor de reiziger.
De studenten
zullen ontwerpvoorstellen voor design interventie in specifieke context
ontwikkelen, inzicht verkrijgen in biodiversiteit als een element van
natuurlijke veerkracht en dit koppelen van de NS haar organisatie structuur en
cultuur in het ontwerpproces.
Groep 5)
Olv Klijn, architect
Ecologische Energie Netwerk in Eindhoven
De opdracht van Olv Klijn heeft zich gekoppeld aan een reeds bestaand project in Eindhoven: Ecologisch Energie Netwerk "EEN".
Terwijl de wijzen waarop de mondiale energieproductie langzaam maar gestaag transformeert naar meer duurzame alternatieven voor het opwekken van energie, kan
de manier waarop energie wordt getransporteerd niet achterblijven. Zo heeft de ruimte onder hoog- spanningstracees de potentie om een coherent ecologisch netwerk
te vormen, dat naast een versterking voor de biodiversieteit ook een waardevolle recreatieve structuur oplevert. Uit: bidbook Team Ecologisch Energie Netwerk - Studio for Unsolicited Architecture, 2012.
In Eindhoven werkt Olv Klijn met zijn bureau Fabric samen met Tennet aan
een pilot van EEN. De pilot in Eindhoven loopt door Woensel en verbindt
ecologie ten oosten en ten westen van de stad met elkaar. Het spoortracé van Eindhoven loopt langs het traject van EEN en is voor de
opdracht bij DAE Masters aan de verbindingszone gekoppeld. Hiermee is het
project EEN in Eindhoven de eerste pilot waarbij de ecologische ring buiten de
stad verbonden wordt met de plekken in de stad.